|
![]() |
Vink | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Wetenschappelijke naam : | Fringilla coelebs | ![]() |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Nederlandse benamingen : | Boekvink, | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
English : | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Français : | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Deutsch : | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Omschrijving : | De vink is met zijn grijsblauw petje, roestrode borst en witte vleugelstrepen een bekende tuinvogel. De zang eindigt (bij ons) vaak op suskewiet. Lengte ca. 15 cm. Poten bruin. Volwassen mannelijk exemplaar onderzijde wijnrood, buik wat lichter. Kruin en nek leiblauw, voorhoofd zwart. Rug donkerroodbruin. Vleugel met twee witte banden. Groenachtige stuit. Staart met witte rand. In de winter kunnen vinken zich op de voedertafel agressief gedragen ten opzichte van andere bezoekers. De vink broedt van half april tot juli. Nesten van deze "randbroeder" vindt men op verschillende hoogtes aan de rand van een bos, open plek of weg. De broedduur bedraagt 12 - 15 dagen. Hoofdzakelijk broedt het ♀, dat soms door het ♂ gevoerd wordt, vanaf het laatste ei. Beide vogels verzorgen de jongen, die het nest na 13 – 14 dagen verlaten, waarna ze nog enige tijd gevoerd worden. Meestal 2 legsels per jaar. Bigamie. Legsel: gewoonlijk 4 – 5 eieren, soms 6 of 7. Lichtblauwgroen tot roodbruin met donkerbruine vlekjes en streepjes, grijze ondervlekken. Gemiddeld 19 × 15 mm. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Zang / Roep | HIER klikken | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Naamgeving : |
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
![]() |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bron : Wikipedia |