Infoplaatje

Landkaartje 2 de generatie (zomer)
Wetenschappelijke naam : Araschnia levana          
Nederlandse benamingen :    

English :  
Français :  
Deutsch :  

Taxonomische indeling

Rijk : Animalia Dieren
Stam : Arthropoda Geleedpotigen
Onderstam : Hexapoda Zespotigen
Klasse : Insecta Insecten
Orde : Lepidoptera Vlinders
Familie : Nymphalidae Vossen
Onderfamilie : Nymphalinae  
Geslacht : Araschina  
     
    Linnaeus (1758)
   
Vindplaats : Eigen tuin - Zaffelare
Oost Vlaanderen - België
Datum : 24 juli 2013
 
 
 
 
 
 
 
 
           
Omschrijving :

Het landkaartje (Araschnia levana) is een dagvlinder uit de familie Nymphalidae, de vossen, parelmoervlinders en weerschijnvlinders.

Het landkaartje komt in grote delen van Europa algemeen voor en heeft als leefgebied de bossen, tuinen, en bosranden.

Bijzonder aan deze vlinder is dat er twee vormen zijn. De eerste generatie in het voorjaar is oranjerood met zwarte vlekken terwijl de zomergeneratie zwart is met een witte band. De verschillende vormen had Carolus Linnaeus in 1758 als twee verschillende soorten beschreven. De voorjaarsvorm als Papilio levana en de zomervorm als Papilio prorsa. Het seizoendimorfisme wordt veroorzaakt door de diapauze die de overwinterende poppen van de voorjaarsvorm ondergaan.

De vlinder vliegt van zeeniveau tot 1500 meter. De vliegtijd is van mei tot en met oktober.

De vlinders zoeken vooral 's morgens en laat in de middag naar nectar. De mannetjes verdedigen een territorium of maken patrouillevluchten langs een bosrand; in de middag scholen de mannetjes vaak samen bij een opvallende struik.

Tweede generatie : Bij vlinders van de voorjaarsgeneratie is de bovenkant van de vleugels oranjebruin met een zwart vlekkenpatroon, waardoor de vlinder enigszins doet denken aan een parelmoervlinder. De vlinders van de zomergeneratie hebben zwarte bovenvleugels met langs de achterrand een oranjerode gevlekte band en over het midden van de vleugel een witte band.
Vliegperiode : Half april-eind juni en begin juli-half september in twee generaties.

Waardplant : Voornamelijk de grote brandnetel (Urtica dioca). Ze legt steeds een nieuw eitje op het vorige eitje, net zo lang tot ze een ketting van eitjes heeft gemaakt. De rupsen van het landkaartje leven in groepjes van tien tot dertig exemplaren. De traag voortbewegende, zwarte rupsen laten zich bij verstoring op de grond vallen.

Het landkaartje houdt niet van zeer hoge temperaturen, maar vertoeft graag op vochtige, koelere plaatsen waar het bloemen bezoekt als koninginnenkruid, verschillende braamsoorten, valeriaan en guldenroede. Landkaartjes zitten 's ochtends vaak in een grote groep op de in juli bloeiende pluimhortensia's.

 
 
 
 
         
Naamgeving :

De onderkant van de vleugels is een netwerk van lijnen en daar dankt deze vlinder zijn naam aan.

 
   
  Bron : Wikipedia