Infoplaatje

Zilverschoon
Wetenschappelijke naam : Potentilla anserina          
Nederlandse benamingen : Ganzerik, zilverkruid, berhouterklaver, bliek, blik  

English : Silverweed
Français : Potentille Des Oies
Deutsch : Gänsefingerkraut, Gänserich
 

Taxonomische indeling

Rijk : Plantae Planten
Stam : Embryophyta Landplanten
Klasse : Spermatopsida Zaadplanten
Clade :   Bedektzadigen
Clade :   Tweezaadlobbigen
Clade : Fabiden  
Orde : Rosales  
Familie : Rosaceae Rozenfamilie
Geslacht : Potentilla Ganzerik
     
    Linnaeus (1753)
   
Vindplaats : Turfmeersen - Moerbeke
Oost Vlaanderen - België
Datum : 16 juni 2013
 
 
 
 
 
 
 
 
           
Omschrijving :

Zilverschoon (Potentilla anserina) is een plant uit de rozenfamilie (Rosaceae). De naam van deze plant komt door het zilverig uiterlijk dat ontstaat door zijdeachtige haartjes waarmee de plant is bedekt. Gezwollen wortelstok (als aardappel in tijden van hongersnood gegeten). De bladeren vormen een bladrozet. Uitlopers wortelen op de knopen tot op 80 cm van de plant. Zilverschoon komt voor op vochtige plekken langs wegen en in het weiland. De plant is giftig voor paarden, vooral na het eten van grote hoeveelheden en langere tijd.

De bloem is geel en heeft een doorsnede van 1,5-2 cm. Er zijn vijf afgeronde kroonbladeren en tien kelkbladeren. De bloem is voorzien van veel meeldraden.

Zilverschoon bloeit alleenstaand aan lange bloemstelen van mei tot augustus.

De bladeren zijn afgebroken geveerd en bestaan uit zes tot twaalf deelblaadjes. Deze deelblaadjes zijn diep getand. De onderzijde van het blad is witviltig behaard, maar soms ook de bovenkant.

Zilverschoon draagt een hoofdje van onbehaarde vruchtjes.

De plant heeft een krampstillende werking bij bijvoorbeeld diarree of menstruatiepijn. Een aftreksel van de plant werd vroeger gebruikt bij oogontsteking of als gorgeldrank bij kiespijn.

Geroosterd, gekookt of rauw werden de wortelstokken, vooral in tijden van hongersnood, gegeten door de oorspronkelijke bewoners van Amerika, de Chinezen en ook door Europeanen.
De superzachte zijdeachtige blaadjes werden vroeger ook gebruikt als voering voor de laarzen van soldaten en boeren met zere voeten.

 
 
 
 
         
Naamgeving :

De geslachtsnaam 'Potentilla' is afgeleid van het Latijnse woord 'Potens' wat staat voor 'krachtig'. De soortnaam 'anserina' is afgeleid van 'anser' wat 'gans' betekent in het Latijn (de plant werd vroeger veel als ganzenvoer gebruikt, de Nederlandse volksnaam Ganzerik verwijst hier ook naar). De oudere schrijvers van kruidboeken, noemden het Zilverschoon, ook wel 'Argentina anserina', naar het Latijnse woord voor zilver, 'argenta'.

 
   
  Bron : Wikipedia