Infoplaatje

Jacobskruiskruid

Wetenschappelijke naam : Jacobaea vulgaris , Senecio jacobaea        
Nederlandse benamingen : Sint Jacobskruiskruid, jacobsbloem,

English : Tansy ragwort
Français : Séneçon jacobée
Deutsch : Jakobs-Greiskraut

Taxonomische indeling

Rijk : Plantae Planten
Stam : Embryophyta Landplanten
Klasse : Spermatopsida Zaadplanten
Clade :   Bedektzadigen
Clade :   Tweezaadlobbigen
Clade : Campanuliden  
Orde : Asterales  
Familie : Asteraceae Composietenfamilie
Onderfamilie : Asteroideae  
Geslacht : Jacobaea Jacobskruid
     
     
   
Vindplaats : Turfmeersen - Moerbeke
Oost Vlaanderen - België
Datum : 28 augustus 2013
 
 
 
 
 
 
 
 
   
Omschrijving :

Jakobskruiskruid heeft een krans van gele straalbloempjes, in tegenstelling tot de ronde bloemen van boerenwormkruid. In de duinen en op diverse andere plaatsen in Nederland en Vlaanderen, zoals op de Veluwe komen echter planten voor waarbij de straalbloempjes ontbreken, namelijk bij de ondersoort Senecio jacobaea subsp. dunensis, ook wel duinkruiskruid genoemd.

De plant komst steeds meer voor in de Nederlandse en Vlaamse wegbermen en natuurgebieden en van daaruit in de perceelranden van weilanden, sinds 1998 in het noorden van Nederland vijfmaal zoveel. Hij is een pioniersplant en verspreidt zich snel doordat een volwassen plant 75.000 tot 200.000 zaadjes kan produceren, die op open plekken in het gras of de berm makkelijk kiemen. De zaadjes worden door het vruchtpluis met de wind meegevoerd. Jakobskruiskruid is in bermen ook ingezaaid doordat het voorkomt in bermopfleurende kruidenmengsels.

Het jakobskruiskruid vormt het hoofdvoedsel voor de zebrarups, de larve van de sint-jacobsvlinder (Tyria jacobaea). De rupsen van deze vlinder zijn aangepast aan het eten van jakobskruiskruid en zijn dus niet gevoelig voor vergiftiging door pyrrolizidine-alkaloïden.

De giftige bestanddelen van het jakobskruiskruid maken de rups oneetbaar, die daardoor beschermd wordt. De rups raakt het gif dat hij met zijn maaltijden van het jakobskruiskruid binnenkrijgt niet kwijt, in tegendeel het wordt geconcentreerd en doorgegeven aan de vlinder die daardoor eveneens oneetbaar wordt. Dit zie je wel vaker bij felgekleurde insecten.

Jakobskruiskruid vertoont echter na vraat door deze rupsen vaak een geweldig herstelvermogen. De bladroller Eucosma campoliliana heeft eveneens jakobskruiskruid als waardplant. Ook de duinzijdebij (Colletes fodiens, een solitaire bij) is afhankelijk van deze plant. Ze haalt stuifmeel en nectar op jakobskruiskruid of op de ondersoort duinkruiskruid. Ook de kever Longitarsus jacobaeae en de zaadvlieg (Botanophila seneciella) houden veel van deze plant. Beide soorten komen van nature voor in de Benelux.

 
 
 
 
         
Naamgeving :

Met Jacob wordt Sint Jacob bedoeld. Het hoogtepunt van de bloei is op de verjaardag (25 juli) van deze heilige, de beschermheilige van de paarden.

De naam kruiskruid zou te verklaren zijn door het kruisgewijs staan van de bladeren,. Maar over het algemeen is men het ermee eens dat dit een gehoorfout is.
De naam komt eigenlijk van de Duitse naam Kreuzkraut wat grijskruid (Senecio) betekent.

Senecio komt van Senex (Latijn) en betekent "grijsaard". Dit omdat de bloemen na de bloei zaden vormen die aan de bovenkant grijs zaadpluis hebben. Dit lijkt op het haar van een grijsaard.

 
 

Jakobskruiskruid is giftig voor de meeste zoogdieren, waaronder ook de mens, doordat het zestien verschillende alkaloïden bevat. De bloemen bevatten tweemaal zoveel gif als de bladeren. In de plant zijn pyrrolizidine-alkaloïden aanwezig in de N-oxidevorm en zijn dan niet giftig. Pas als de plant opgegeten wordt, worden deze verbindingen met name in de dunne darm omgezet in giftige, vrije alkaloïden die de lever aantasten, waarbij kleine bloedvaatjes verstopt raken.

Het grootste gevaar schuilt in hooi en kuilvoer. Ongemerkt kunnen dieren dan het giftige jakobskruiskruid binnenkrijgen. Het verwijderen van de planten uit het hooi is bijna ondoenlijk, omdat de bladeren verbrokkeld kunnen zijn. De pyrrolizidine-alkaloïden verlaten het lichaam binnen 24 tot 48 uur voornamelijk via de nieren, maar het kan ook via melk. Pyrrolizidine-alkaloïden hebben een cumulatief effect. Zowel de opname van een grote hoeveelheid in één keer, als de opname van kleine hoeveelheden over langere tijd kunnen leiden tot beschadiging van de lever en ziekteverschijnselen.

  Bron : Wikipedia