Infoplaatje

Brem
Wetenschappelijke naam : Cytisus scoparius        
Nederlandse benamingen : Bezemkruid,ginst of priemkruid

English : Scotch broom
Français : Genêt à balais
Deutsch : Besenginster

Taxonomische indeling

Rijk : Plantae Planten
Stam : Embryophyta Landplanten
Klasse : Spermatopsida Zaadplanten
Clade :   Bedektzadigen
Clade :   Tweezaadlobbigen
Clade : Fabiden  
Orde : Fabales  
Familie : Leguminosae Vlinderbloemenfamilie
Onderfamilie : Papilionoideae  
Geslacht : Cytisus  
     
    Link (1822)
   
Vindplaats : Eigen tuin - Zaffelare
Oost Vlaanderen - België
Datum : 2 mei 2013
 
 
 
 
 
 
 
 
           
Omschrijving :

De (gewone) brem (Cytisus scoparius, synoniem: Sarothamnus scoparius) is een struik uit de vlinderbloemenfamilie (Leguminosae). De soort lijkt op de aanzienlijk zeldzamere gaspeldoorn, maar heeft geen doorns. De struik kan een hoogte van 2 m bereiken. De takken en twijgen zijn vijfkantig en niet behaard. Wanneer insecten de bloem bezoeken, wordt het stuifmeel op hen afgeschoten. Brem komt zeer algemeen voor, vooral op zandgrond, heidevelden, in duinen en langs spoordijken.

Brem heeft maar weinig bladeren en ze zijn erg klein. De onderste zijn drietallig handvormig samengesteld, de bovenste enkelvoudig. De blaadjes vallen gauw af, maar de takken blijven desalniettemin groen. Brem heeft handvormige samengestelde bladeren

De bloemen zijn goudgeel en ongeveer 2 cm lang. Ze vormen losse trossen. De bloemstelen zijn ongeveer 1 cm lang. De stijl is opgerold. Brem bloeit in mei en juni.
Wanneer insecten de bloem bezoeken, wordt het stuifmeel op hen afgeschoten.

Brem draagt een zwarte peul van 2,5-4 cm lang. Alleen de randen van de peulen zijn behaard, de rest is kaal. De vruchten van de brem zijn lange, platte peulen die bij het rijpen zwart worden. Wanneer ze uitgedroogd zijn, kunnen zij met kracht open springen. Dan wordt het zaad ver weg geslingerd. Aan elk zaadje bevindt zich een klein sappig aanhangsel dat mieren erg lekker vinden. Zij verslepen de zaden en zorgen zo voor verspreiding van de brem.
Met deze zaden is er iets bijzonders aan de hand. Het gaat hier om zogenaamd 'hard zaad', dat wil zeggen: een bepaald percentage van de zaden ontkiemd door de hardheid van de schil niet. Daarmee overleeft het ook strenge winters en gebrek aan water en zal dan in het voorjaar, als het regent, ontkiemen. Op deze manier kan brem zich ook in noordelijke landen met lange, strenge winters handhaven.

Van de twijgen van brem kunnen bezems gemaakt worden. In het verleden werd de vezel van de plant in tijden van schaarste gebruikt als vervanger van jute.
Voor hazen en konijnen zijn de takken van de bezembrem een smakelijk wintervoedsel.

Brem bevat het giftige sparteïne, dat een stimulerende werking heeft op het hart. In de fytotherapie wordt de plant daarom ook gebruikt bij hartzwakte. Ook wordt brem gebruikt bij lichte reumatische aandoeningen.

De brem is het symbool van het Huis Plantagenet, dat van 1154-1485 over Engeland regeerde. De vader van de eerste koning van dat geslacht, Godfried V van Anjou, droeg in zijn helm altijd een takje brem. De oude Latijnse naam van de plant is planta genista (vergelijk Ginster, het Duitse woord voor brem).

 
 
 
 
         
Naamgeving :

Cytisus komt van kutisos (het Griekse woord voor klaver). Het was de naam voor de in het gebied van de Middellandse Zee inheemse Medicago arborea en was reeds bij Hippocrates in gebruik. Een tweede verklaring is dat het van het Griekse eiland Cythnus komt, waar Brem veel voorkwam. Scoparius komt van het Latijnse scopa en betekent "dunne tak".

 
 

De zaden zijn giftig !

  Bron : Wikipedia