Pegaso was een Spaanse fabrikant van vrachtwagens, omnibussen, tractoren, gepantserde voertuigen en, voor een tijdje, sportwagens. Het moederbedrijf, Enasa, werd in 1946 opgericht en gevestigd in de oude fabriek van Hispano-Suiza, onder leiding van de beroemde autotechnicus Wifredo Ricart

Onderdeel van het Spaanse staatsbedrijf Enasa (Empresa Nacional de Autocamiones SA) was het eigenlijk een voortzetting van Hispano Suiza. Men produceerde zelfs nog een tijd onder de Hispano naam. De Pegaso 1 is dan ook niks meer of minder dan de Hispano-Suiza 66G.

De eerste vrachtwagen, zonder invloed van Hispano, was de in 1954 geïntroduceerde Z207. Pegaso investeerde in die tijd veel geld in techniek, maar het resultaat was dat het op de thuismarkt aandeel verloor aan de goedkopere Barreiros. Men besloot de goedkopere Leyland motoren te gebruiken.

In 1968 mocht het een serie legertrucks met vierwielaandrijving produceren, waarvoor DAF het prototype, de DAF YA-414 maakte. In 1968 werd ook de bestelwagenmarkt betreden, door de overname van Sava.

Tot de oliecrisis in 1973 ging het goed met Pegaso, waarna het bedrijf in de rode cijfers terechtkwam.International Harvester kwam Pegaso (overigens ook DAF) te hulp. In 1982 deed International Harvester de Europese bedrijven weer van de hand, vanwege financiele problemen op de Amerikaanse markt. In 1984 kocht Enasa de Britse vrachtwagenfabrikant Seddon Atkinson. Meer dan een toegang tot de Britse markt hadden ze er niet aan, Seddon Atkinson zou gewoon Cummins motoren blijven gebruiken. Pegaso ging intussen de eigen (10,5 en 11,9 liter) 6 cilinder motoren door ontwikkelen wat in 1985 de Tecno serie bracht, met 340 pk turbo intercooling. Tevens gingen ze met DAF een samenwerking aan om een nieuwe cabine te ontwerpen. Dat leidde in de zomer 1987 tot de nieuwe Troner. Tot 1990 bleef Pegaso echter marktaandeel verliezen ondanks een nieuwe 400 pk motor en de Spaanse overheid besloot de fabriek in de verkoop te zetten.