Imperia was een fabrikant van auto's uit België. Voortgekomen uit Pieper, werd het in 1904 opgericht door Adrien Piedboeuf, voormalig verkoper van Metallurgique. De fabriek was eerst gevestigd in de rue de Fragnée te Luik (sporen van de fabriek zijn thans nog te zien); in 1907 werd het atelier verplaatst naar Nessonvaux, Trooz.

Op het beroemde circuit van Brooklands wist een Imperia in 1910 een snelheid te behalen van 144 km/h. In 1912 fuseerde Imperia met Springuel uit Hoei. Tussen 1914 en 1917 werd een samenwerking aangegaan met de firma Abadal en werden de auto's ook wel Imperia-Abadal genoemd.

Na de oorlog was de fabriek leeggeroofd en kwam Imperia maar moeilijk op gang. De nieuwe eigenaar, Mathieu van Roggen (die al het merk Teixeira bezat), maakte een nieuwe serie van lichte sportauto's. Het zouden de gouden jaren worden voor het merk. Zo kwam in 1923 een auto uit met een viercilindermotor van 1100 cc en in 1927 een auto met een zescilindermotor van 1650 cc. Van Roggen nam Metallurgique uit Marchienne-au-Pont en Excelsior uit Zaventem over en in 1928 Nagant. Een speciale testbaan wordt in 1929 gebouwd op het dak van de fabriek (thans nog te zien) en in 1932 neemt men een licentie om Adlers te mogen produceren. In 1934 neemt het Minerva over. Van Roggen probeert een zeer luxe auto te maken, maar de oorlog verhindert dit. Zakenmensen uit Verviers kopen Imperia uit, vlak voor de uitbraak van de Tweede Wereldoorlog.

Na de oorlog heeft Imperia nog immer de licentie van Adler en gaat men door met de productie van deze auto. Naast Adler komt het Engelse merk Standard. Dit kan Imperia niet redden en in 1958 sluit het haar deuren.

Imperia wordt in het Franstalig gebied vaak geschreven als Impéria.